En 2000, Stefan Brüggemann begint Show Titles, een iconoclastische en eindeloze lijst van tentoonstellings-titels die door de kunstenaar vrij beschikbaar worden gesteld voor iedereen – die alleen het gebruik van Arial Black in hoofdletters verplicht stelt en enkel verlangt vermeld te worden in de lijst van getoonde kunstenaars en werken.
Gelegen tussen dadaïsme en conceptuele kunst, historische referenties die Brüggemann graag aanhaalt, hier een kort voorbeeld, uit meer dan 800 beschikbare titels, waarmee dit erfgoed bevestigd wordt: «The New conceptualists», «Unconceptual», «Post-invisible», «Intellectual disaster», «Why didn’t you make it larger?», «Why didn’t you make it smaller?», «Don’t read books», «Stolen thoughts», «Already made», «Smart punk», «Art at the age of extinction», «Continually revealing multiple routes of entry and exit», «Things on the wall», «Make art without hands», «When I shit I look at Andy Warhol’s books», «Unproductivism», «Bad conceptual artist», «Super conceptual pop». Door deze lijst ontvouwt zich, op een resoluut humoristische manier, een soort portret van de kunstenaar. Dadaïstisch en conceptueel? Misschien. Maar officieel, pop en conceptueel – en zelfs, om Brüggemann’s formule te gebruiken, «twisted conceptual pop». De tentoonstelling «Super conceptual pop» begint met een van de Show Titles die dezelfde naam draagt van Brüggemann, om een nieuw hoofdstuk te verdedigen, een verdraaide visie, van de relatie tussen conceptuele en pop esthetiek in de hedendaagse kunst. Door de werken van Pierre Bismuth, Martin Creed, Camila Fairclough, Bertrand Lavier, Jonathan Monk, Elsa Werth, onder anderen, biedt deze draai een ongekende benadering van conceptuele kunst, die zowel een vorm van nihilisme viert, een herinnering aan Dada, als zich tentoonstelt in het rijk van plezier en commercie.
Een vrolijk conceptalisme!