Exposition — Brussel

FIGURES ON A GROUND

Perspectives on minimal art

From 10/06/2020 to 01/12/2020

met

Tauba Auerbach, Anna-Maria Bogner, Claudia Comte, Mary Corse, Ann Edholm, Gloria Graham, Carmen Herrera, Sonia Kacem, Ariane Loze, Julia Mangold, Agnes Martin, Mary Obering, Charlotte Posenenske, Jessica Sanders, Anne Truitt, Meg Webster and Marthe Wery

Curated by

Eleonore de Sadeleer and Evelyn Simons

Figures on a Ground. Perspectives on Minimal Art overbrugt evidente tegenstellingen zoals het het universele vs. het persoonlijke; ratio vs. emoties ; kalmte vs. hysterie – binaire noties die doorheen de kunstgeschiedenis werden aangewend om het Minimalisme af te bakenen als een kunstuiting die de externe wereld ontkent. Naast de gangbare interpretatie dat het Minimalisme exclusief zelf-referentieel en niet-representatief is, droeg gebruik van gestandardiseerde en in massa geproduceerde industriele materialen trouwens alleen maar bij aan dit idee van menselijke onthechting.

For an exhibition on Minimalism, Figures on a Ground might seem rather antagonistic in its boldness and abundance. Despite the common thread of reductionism that forms the base principle of minimal art, this exhibition maxes out in an attempt to renegotiate the conditions against which we perceive Minimalism.

The exhibition challenges rigid juxtapositions such as universality to the personal; the rational to the emotional; calmness to hysteria; reduction versus expansion and so forth, that have been used as vehicles in academic writing and journalism, to describe Minimalism as an art form that negates the external world. Self-referential and non-representative, the widespread use of mass-produced, standardised and industrial materials only further stressed this notion of human detachment.

The nearly theatrical presence of the works, as well as the democratisation of form and interpretation, leaves the surrounding space (hosting both the work and the body of the moving spectator) to be the main concern for Minimalist artists. Figures on a Ground disrupts singular definitions on Minimal art, while staying true to this specific characteristic.

The notion of space and perception is particularly present in the installation of German artist Julia Mangold (b. 1966), which is composed of imposing rectangular volumes in wood, covered with pigments, lacquer and wax. Their appearance is much like industrial-looking metal: opaque and enigmatic, which adds to the enhanced feeling of physical presence. Belgian artist Marthe Wéry (1930 – 2005) experimented extensively with painting and its individual components: most notably she manipulated the carriers, by re-appropriating them as spatial objects, and regrouping her works in unconventional, architectural ways. Anna-Maria Bogner(b. 1984, Austrian) equally triggers increased spatial awareness by using a simple elastic band, distorting the logical flow of the foundation’s entrance. This ribbon-like pattern finds an echo in the encompassing and monumental mural of a gradient Zig-Zag motif by Swiss artist Claudia Comte (b. 1983, Swiss), which serves as a backdrop or a scenography for the many works on show.

The intervention echoes a performative and theatrical dimension that references the body, present in several works throughout the exhibition. The standardised Minimal sculpture in cardboard by Charlotte Posenenske (1930 – 1995, German) appears like an anthropomorphic creature, and is to be assembled freely by the « user », following the artist’s radical manifesto. Swiss-Tunisian artist Sonia Kacem’s (b. 1985) was in residence at Fondation CAB from February to March 2020, and proposes two site-specific interventions made from heavy fabrics stretched over solid fixtures, intersecting art, architecture and scenography. Previous to Kacem, Ariane Loze (b. 1988, Belgian) was in residence in December 2019, and has delved into historical editions of Art Press and L’Art Vivant (more specifically 1972 and 1973), in order to research original interviews from the « founding fathers of Minimalism ». She re-enacts quotes by these artists in a performance which also incorporates the abstracted architecture of Fondation CAB.

The widely followed impression that Minimalism is solely puritan and rational, stands in stark contrast with the remarkable body of work of Agnes Martin (1912 – 2004, American), considered one of Minimalism’s pioneering artists. She expressed her reflections on nature, happiness and beauty through the repetitive and therapeutic gesture of drawing contained and fragile lines by hand. Anne Truitt’s (1941 – 2004, American) painting meanwhile, is unique thanks to her superposition of thin and infinite layers of nearly translucent paint. She perpetuated a self-proclaimed quest to infuse the simplest form with maximum meaning. In addition, the copper totem scaled to a delicate human size by Meg Webster (b. 1944, American), reminds us of a unison of energies between mankind and raw organic matter.

 

Tauba Auerbach

Tauba Auerbach (1981, San Francisco, VS) onderzoekt met schilderkunst, prentkunst, fotografie en installaties de grenzen van onze logische systemen (taalkundig, wiskundig, ruimtelijk) en de punten waarop ze uiteenvallen om zich te openen om nieuwe visuele en poëtische mogelijkheden toe te laten. Via een onderzoek naar de vierde dimensie combineert Auerbach orde en wanorde, leesbaarheid en abstractie, permeabiliteit en soliditeit – concepten die meestal niet compatibel zijn – en condenseert deze tegenstellingen binnen dezelfde volumes en oppervlakten. De gewoven werken uit de reeks Weave paintings, waarvan de titels verwijzen naar wetenschappelijke termen in de natuurkunde, bestaan uit geweven stroken canvas die een optisch effect creëren. De kijker lijkt te worden uitgedaagd om de code achter het patroon te ontcijferen, al werkt de delicate en vreemde schoonheid, en de manier waarop de vormen in elkaar vervat zitten, eerder hypnotiserend. Elke strook oscilleert tussen een plat oppervlak en een driedimensionaal object, tussen onderwerping aan het motief en chaos. Auerbach woont en werkt in New York, USA.

Sonia Kacem

De praktijk van Sonia Kacem (1985, Genève, Zwitserland) vertaalt zich als een onderzoek naar het sculpturale potentieel van onconventionele materialen, of ze nu zijn afgeleid van het alledaagse leven, dan wel afkomstig van industriële fabrikanten. Haar methode is inherent locatiespecifiek: ze plaatst haar werken in de ruimte als vloeiende interventies op het kantelpunt tussen oppervlak en volume, tussen kunst en architectuur, tussen afbakening en omgeving. Sinds 2010 werkt ze met zware stoffen, die over vaste armaturen worden gespannen. Hun aanwezigheid in de ruimte genereert sensuele connotaties en spreekt tot het lichamelijke zelfbewustzijn van de toeschouwer. Sonia Kacem maakte Bruxelles tijdens haar residentie bij Fondation CAB (januari – maart 2020). Ze woont en werkt in Amsterdam.

Claudia Comte

De praktijk van Claudia Comte (1983, Morges, Zwitserland) wordt gekenmerkt door een onverwachte dualiteit tussen organische gevoeligheid en grafische esthetiek. Als beeldhouwer werkt ze voornamelijk in hout en marmer, met een beeldtaal die doet denken aan de vloeiende vormen van Modernisten zoals Hans Arp, Barbara Hepworth of Brancusi. Comte’s schilderijen, installaties en tentoonstellingsontwerpen daarnaast, worden gevoed door een onderzoek naar de mogelijke verschijningsvormen van een lijn: vervormd, repetitief en gelijkaardig aan Op Art. Haar tweedimensionale werken tonen kleurschakeringen of monotone en ritmische lijnen, in een grafisch kleurenpalet dat schatplichtig is aan de Zwitserse School. De monumentale zigzag-muurschildering bij Fondation CAB volgt de gestage transformatie van een lijn. Aan de hand van specifieke maten en terugkerende wiskundige formules, genereert de kunstenaar een gecontroleerde en totaliserende omgeving. Ze transformeert de bestaande omgeving en laat de bezoeker achter in een tijdloos en ruimteloos vacuum, ondergedompeld in optische vervormingen. Baby Blue and Salmon Circle (Triangular Painting) legt de link tussen Comte’s geometrische abstractie en en hard-edge painting. De vier elementen van dit modulaire werk kunnen in verschillende ruimtelijke composities worden opgezet, waarbij volume en beeld elkaar bespelen.

Gloria Graham

Gloria Graham (° 1940, Beaumont, Texas, VS) groeide op langs de kust van Texas, een plek die vaak geteisterd wordt door orkanen. Haar vader was een botanicus met een eigen boomkwekerij, waardoor Graham’s jeugd bepalend was voor haar gevoel van verbondenheid de natuur. Haar praktijk wordt zowel geïnformeerd door een spiritueel bewustzijn van het holistisch universum, als door wetenschappelijk onderzoek: kennissystemen die in feite niet tegenstrijdig hoeven te zijn, maar elkaar net kunnen versterken. Veel van haar tekeningen verbeelden de moleculaire structuur van kristallen en mineralen: historische materie die volgens haar kennis en kracht belichaamt. Halverwege de jaren tachtig begon Graham te werken met kaolien en dierlijke lijm, en bracht deze rechtstreeks op houten panelen aan om ze vervolgens te bedekken met grafiettekeningen – een techniek die hint naar de Tibetaans-boeddhistische thangka’s. In deze werken probeert Graham de onderliggende fysieke structuren van onze omgeving te onthullen. Zo maakt ze het vluchtige tastbaar aan de hand van precieze, ingehouden en minimale gebaren. Graham woont en werkt New Mexico, VS.

Ann Edholm

De monumentale schilderijen van Ann Edholm (° 1953, Stockholm, Zweden) bestaan overwegend als onderdelen van doorlopende series waarin ze composities maakt van licht variërende geometrische abstracte vormen. Haar scherpe hoeken in uitbundige kleuren benadrukken de lichamelijkheid, het “object-gegeven” van het canvas. Ze zijn bedoeld om een directe dialoog met het lichaam van de toeschouwer aan te gaan. “Het lichaam ziet het beeld”, stelt Edholm, waarbij het beeld de optische waarneming uitdaagt, en het oog langsheen verschillende verdwijnpunten doet dwalen. Het canvas verschijnt nu eens als een glad oppervlakte, dan weer als een volume in de ruimte. Ook al lijken de werken elementair grafisch, hun beeldspraak is gedeeltelijk gebaseerd op menselijke ervaring en bevat regelmatig zelfs culturele en symbolische referenties. Door olieverf met was te combineren, krijgen de schilderijen van Edholm een mysterieuze materialiteit, die een spirituele of imponerende ervaring teweeg brengt. Ze woont en werkt in Nyköping, Zweden.

Anna-Maria Bogner

Anna-Maria Bogner (1984, Tirol, Oostenrijk) drukt zich uitsluitend uit middels de vormelijke eigenschappen van de lijn. Haar praktijk is voornamelijk site-specifiek, waarbij ze de lijn inzet als een fysiek element dat ruimtes opensnijdt, vervormt, doormidden klieft, penetreert, en aldus bevrijdt. Bogner’s interventies zijn er niet op uit om te benadrukken wat er reeds is. In plaats van een symbiose, tracht de kunstenaar weerstand te bieden aan de omgeving waarin ze opereert. Haar werk positioneert zich tenopzichte van typisch minimalistische reflecties met betrekking tot fenomenologische lezingen van een ruimte. Echter, in tegenstelling tot de doorgaans krachtige en dominante volumes, bedoeld om indruk te maken op het menselijk lichaam, werkt ze met dunne en subtiele lijnen. Haar installaties roepen een dynamische veelheid op, eerder dan rust en stilte: “een systeem van richtingen dat zichtbaar wordt doorheen verschillende dimensies. Dat ook tijd verbeeldt” (Esther Stocker, 2019). Bogner’s praktijk wordt onderschreven door een zoektocht naar waarheid en vrijheid, precies door net die systemen die doorgaans een enkelvoudige waarheid afbakenen (zoals geometrie en meetkunde), te doorbreken. Ze woont en werkt tussen Düsseldorf en Wenen.

Mary Obering

Mary Obering (1937, Louisiana, VS) produceert nog steeds kunst vanuit haar ruime studio in Soho (New York) waar ze aan het begin van de jaren zeventig haar intrek nam, en al snel werd opgenomen in een bloeiende kunstgemeenschap. Ze benoemde haar praktijk zelf als een streven naar eenvoudige en geometrische vormen: “Ik voel me aangetrokken tot pure abstracte kunst omdat er op zich geen onderwerp is. Het draait allemaal om de relaties van kleuren en vormen.” Obering heeft een achtergrond in psychologie en gedragswetenschappen, disciplines die haar kunst mee bepaalden in die zin dat “de wetenschappelijke benadering van het leven en de onmogelijkheid ervan mij ertoe leidde kunstenaar te worden”. Haar praktijk is gericht op het verkennen van kleur en ruimte. Ze creëert monochrome velden op canvas, die ze in horizontale en verticale panelen snijdt om ze vervolgens gelaagd op grotere monochrome achtergronden te bevestigen. Dankzij een reis naar Italië in haar tienerjaren raakte Obering gefascineerd door de Renaissance-schilderkunst, een cruciale invloed voor haar Minimalistische beeldtaal. Zo introduceerde ze het gebruik van ei-tempera en bladgoud in haar werk, rechtstreeks aangebracht op gesso-panelen. De weelde van deze opulente werken herinnert aan de sacraliteit van altaarstukken, waardoor een metafysisch gevoel van spiritualiteit haar werken binnendringt.

Meg Webster

Meg Webster (1944, San Francisco, VS) ontwikkelde een unieke benadering tot het Minimalisme, geworteld in milieu-activisme en Land Art. Haar werken brengen natuur en organisch materiaal (zoals levende planten, aarde en water) binnen in de tentoonstellingsruimte, en zetten de kijker ertoe aan stil te staan bij de relatie tussen geometrische en natuurlijke vormen. Daarbij behandelt ze vaak het cyclische ritme van leven en verval, waardoor haar werken als ingekapselde ecosystemen verschijnen, met een eigen logica. Aan dit oeuvre gaat veel onderzoek vooraf, Webster opereert op het snijvlak van natuur, menselijk bestaan en technologie. Naast haar interactieve installaties maakt Webster ook tal van monumentale sculpturen in verschillende materialen. Copper Holding Form maakt deel uit van een doorlopende serie van holle containers, geënt op menselijke schaal. Het werk evoceert een rituele en solitaire ervaring met ruw materiaal – warm, reflecterend en tactiel koper -, en spreekt van een éénwording van energieën. Webster woont en werkt in New York.

Anne Truitt

Anne Truitt (° 1921, Easton, USA – 2004, Washington, DC, USA) wordt vaak beschouwd als een van de belangrijkste kunstenaars van het minimalisme. Ze tekende, schilderde en schreef, maar is vooral bekend om haar grote houten sculpturen die ze zorgvuldig met vele verflagen bedekte. Aan het begin van haar artistieke parcours lastte ze jarenlang figuratieve werken, na in de psychologie en verpleegkunde te hebben gewerkt. Pas in de jaren zestig begon ze te experimenteren met abstractie en poogde ze gedurende dertig jaar om de meest eenvoudige vormen met maximale betekenis te bezielen. In de loop van haar carriere, werd Truitt vaak gekoppeld aan het Minimalisme. Echter, ondanks de strikte reductieve formele esthetiek waaraan ze zich wijdde, verschilt haar aanpak aldus cruciaal van de Minimalistische rethoriek. Truitt’s zoektocht naar betekenis werd gekanaliseerd via een onderzoek naar kleur: “Ik ben geen beeldhouwer, eigenlijk … [ik] probeer kleur op te tillen en te bevrijden … [en] ik probeer kleur te verkrijgen in de drie dimensies . Truitt werkte direct op hout en schilderde in een arbeidsintensief proces waarbij ze oneindig veel dunne, bijna doorschijnende verflagen (soms wel tot veertig) over elkaar aanbracht, afwisselend in horizontale en verticale penseelstreken. Haar eenvoudige zachte kleuren verdiepen zich geleidelijk onder deze meditatieve, rituele penseelstreken, waardoor een onmetelijk en uitgestrekt universum ontstaat dat je uitnodigt om in te verdwalen.

Ariane Loze

De Belgische kunstenares Ariane Loze (°1988, Brussel, België) werkt met video. Ze deconstrueert en bevraagt haar medium door middel van zelf-reflexieve acties met de afzonderlijke componenten van video. In haar creatieproces vervult ze de rol van scenarioschrijfster, actrice, cameravrouw, regisseur, en is ze tevenes verantwoordelijk voor alle post-productionele aspecten. Haar video’s zijn gebaseerd op innerlijke monologen en hun paradoxale tegenstrijdigheden: ze verschijnt als verschillende personages tegelijkertijd, met soms tegengestelde meningen, waarlangs het verhaal zich ontvouwt. Het is aan de toeschouwer om uit de basisprincipes van de filmbewerking een eigen verhaal te verzinnen: shot en counter-shot, de veronderstelde continuïteit van de beweging, en de psychologische suggestie van een verhaal. De verfilming van deze video’s wordt soms openbaar gemaakt als een doorlopende voorstelling. In haar video Minimal Art legt ze de nadruk op de pluraliteit van reflecties over het Minimalisme, zoals gedocumenteerd in originele edities van ArtPress en L’Art Vivant uit 1972 en 1972. Loze dwaalt rond in de sculpturale architectuur van Fondation CAB, nadenkend over oneindigheid, uitgestrektheid, en vloeiendheid van de waarneming; de intimiteit van de esthetische ervaring en de existentiële spiritualiteit die deze teweegbrengt.

Agnes Martin

Agnes Martin (1932, Saskatchewan, Canada – 2004, Taos, New Mexico, VS) wordt beschouwd als één van de belangrijkste Minimalistische kunstenaars. Ze werkte vanuit een intuïtieve zoektocht naar sublieme schoonheid en sereniteit. Haar composities, bestaande uit fijne rasters, stroken en vierkante blokken aangebracht in zachte kleuren, brengen de emotie van het abstract expressionisme samen met de puurheid, en het reductionisme van minimalisme. Het vierkant staat centraall: zowel als het vaste formaat doek waarop ze werkt, als zijnde het dominante terugkerende motief. Ze tekende lijnen handmatig in potlood op ongeprepareerd canvas, en werkte deze vervolgens af met olie en acrylverf. Anders dan de mechanische processen of beeldtaal van het Minimalisme, is haar werk bewield met intens leven en emotie, vooroorzaakt door subtiele onregelmatigheden door een handbeweging of druk van de liniaal. Beïnvloed door de taoïstische zoektocht naar balans en harmonie, zei ze in een interview met kunstenaar Ann Wilson in 1973: “Natuur is als het openen van een gordijn, je gaat er binnen. Ik wil tekenen op een soortgelijke manier … die unieke reactie van mensen wanneer ze zichzelf achterlaten, zoals vaak gevoeld wordt bij de aanblik van natuur, een ervaring van puur geluk … Mijn schilderijen gaan over samenbrengen, over vormeloosheid… Een wereld zonder objecten, zonder onderbreking.”

Julia Mangold

De zwarte monolieten van Julia Mangold (b. 1966, München, Duitsland) verrijzen statig in de ruimte: zwaar van omvang, maar met een beheerste, serene en haast ascetische aanwezigheid. Mangold werkt met geometrische houten volumes, die ze op een intuïtieve manier samenstelt: in dit geval bestaan de kolommen elk uit zes rechthoekige elementen. Ze plaatst haar werken vaak gegroepeerd, alsof ze de ruimte op een introverte en afgezonderde manier innemen, niet noodzakelijkerwijs op zoek naar onze aandacht. Haar praktijk kenmerkt zich door een zoektocht naar proportie en ruimtelijk evenwicht, naar een uniek samenspel tussen schaal, levenloze objecten en menselijke toeschouwers. Pigment, lak en was doen het houten oppervlak lijken op industrieel ogend metaal: ondoorzichtig en raadselachtig. Puristen zullen dit beschouwen als een iconoclastisch gebaar voor het Minimalisme (een term die doorgaans alleen wordt toegepast op werken die het materiaal waaruit ze zijn opgebouwd, blootleggen), hoewel het net de diepte is van de verschillende lagen antraciet grafiet, die de bezoeker uitnodigt om zich rond de totems te bewegen. De kunstenares woont en werkt in Portland, Oregon, VS.

Jessica Sanders

Een achtergrond in keramiek is het vertrekpunt voor Jessica Sanders’ (1985, Arkansas, VS) unieke artistieke praktijk, waarin ze de veranderlijkheid en de fysieke reacties van de materialen waarmee ze werkt, onderzoekt. Haar schilderijen ontstaan door hete bijenwas over gekleurd linnen te gieten, al verwerkt ze ook de derivaten ervan, en komen sculpturen tot stand door bijenwas in verschillende toestanden in lagen over elkaar aan te brengen. Net zoals bij klei laat het manipuleren van bijenwas, onderheving aan omgevingsfactoren, ruimte voor toeval. In haar Crumple-werk verfrommelt de bijenwas tijdens het droogproces, waardoor het oppervlak een gekraakte huid vertoont. Dit samenspel tussen oppervlak, textuur, structuur en transparantie is wat Sanders’ beeldtaal domineert, en een gevoel van lichamelijkheid opwekt. Haar oeuvre straalt intimiteit en zachtheid uit, meer bepaald dankzij de vlezige tinten, de membraan-achtige transparantie en de organische materialiteit. Sanders woont en werkt in New York, USA.

Charlotte Posenenske

Charlotte Posenenske (° 1930, Wiesbaden, Duitsland – d. 1985, Frankfurt, Duitsland) was een sociaal geëngageerde en activistische kunstenaar die radicale ideeën over de democratisering van kunst introduceerde in het Minimalistische discours. Haar opvattingen over serialiteit, in massa geproduceerde materialen en de niet-hiërarchische ordening van objecten kwamen overeen met het gedachtegoed van meest prominente Minimalistische kunstenaars. Posenenske stelde echter ook op een ongeziene wijze noties omtrent auteurschap in vraag: haar werken blijven eindeloos herproduceerbaar, hebben een vastgelegde prijs, en dienen door de “gebruiker” zelf te worden samengesteld. De Vierkantrohre (“Vierkante buizen”) Serie D en DW (1967), waarvan de laatste hier is tentoongesteld, is een radicale manifestatie van dit onderzoek. De gegalvaniseerde stalen of kartonnen modules worden industrieel geproduceerd, en hebben een geometrisch gestandaardiseerde vormgeving. De modules werden voor het eerst in 1967 in Frankfurt tentoongesteld door Paul Maenz en Peter Roehr, en werden tijdens de opening voortdurend herschikt. Van productie tot opstelling, Posenenske trachtte elke schakel in de keten te betrekken, wat haar werk een performatieve dimentie verleent. De publicatie van haar manifest in het tijdschrift Art International in 1968, markeerde haar vertrek uit de kunstwereld om zich toe te leggen
op sociologie.

Carmen Herrera

Een verlangen naar formele eenvoud staat voorop in de schilderkunst van Carmen Herrera (geb. 1915 in Havana, Cuba), gecombineerd met een opvallend kleurgebruik en een zoektocht naar de eenvoudigste picturale resoluties. Door het beheersen van heldere lijnen en contrasterende chromatische vlakken weet Herrera in haar werk een merkwaardig samenspel tussen symmetrie en asymmetrie, maar ook tussen beweging, ritme en ruimtelijk bewustzijn tot stand te brengen. Ze conceptualiseert haar schilderijen als een objecten en beschouwt de structuur van het doek niet langer als een oppervlak waarop men schildert, maar als een volume dat geïntegreerd wordt in de omgeving. Zo creëert ze composities die resoneren buiten de grenzen van het doek, in de ruimte. La Fonteyn (2015) is een laat voorbeeld van haar radicale esthetiek: het groen van de vierhoek steekt af tegen de zwarte achtergrond en accentueert de geometrie van het schilderij. Optimisme en sereniteit komen uit het doek naar voren, en de schok tussen de twee contrasterende kleuren is zowel eenvoudig als krachtig. Het werk is uitgepuurd tot de essentie: de dualiteit tussen twee vormen en twee kleuren. Tijdens de jaren vijftig was Herrera vertrouwd met de werken van Ellsworth Kelly, Kenneth Noland, Ad Reinhardt en Frank Stella, de meest vooraanstaande kunstenaars die vermeld worden wanneer het gaat over hard-edge painting. Hoewel ze haar stijl simultaan met hen verfijnde, werd ze als vrouwelijke immigrante gediscrimineerd en afgewezen door de kunstmarkt. Hoewel ze nu op 105 jarige leeftijd beschouwd wordt als een wereldberoemde kunstenares, verkocht ze pas in 2004 (toen ze 89 jaar oud was) haar eerste schilderij. Haar eerste museale tentoonstelling getiteld Lines of Sight, volgde in 2016 in het Whitney Museum of Modern Art in New York. Herrera woont en werkt in New York.

Marthe Wéry

De doordachte minimalistische praktijk van Marthe Wéry (1930 – 2005, Brussel, België) ontstond door een continu experimenteren met materialiteit, licht, textuur en schaal. Ze deconstrueerde het medium van de schilderkunst op een manier die haar tijd ver vooruit was: middels werken met Oost-Indische inkt, gevouwen papier, monochrome schilderijen uit meerdere panelen, tot zelfs vloerstukken. Wéry manipuleerde haar dragers met inbegrip van de omringende ruimte, en plaatste haar werk gegroepeerd of op een onconventionele manier in hun omgeving. Het tentoongestelde werk is typerend voor de periode na haar Belgische representatie op de Biënnale van Venetië in 1982. In-situ combineerde ze vloeiende monochromen in verschillende tinten van dezelfde kleur met onbehandelde houten panelen in een architectonische opzet. Dit spoorde haar aan om nog diepgaander te experimenteren met de verschillende componenten van schilderkunst. Ze begon onbehandelde panelen van hout of aluminium rechtstreeks in verf en pigment te dompelen, waarna ze op natuurlijke wijze werden gedroogd of gemanipuleerd met schrapers en borstels om een meer dichte textuur te bekomen. Het schijnbaar onooglijke karakter van ST staat in contrast met de zorgzame en bedachte aanwezigheid ervan, typerend voor Wéry’s talent om intense fysieke ervaringen op te roepen.

Mary Corse

Mary Corse (° 1945, Berkeley, VS) is verbonden aan de Zuid-Californische Light and Space-beweging uit de jaren zestig, en heeft met een radicaal en inventief oeuvre bijgedragen aan de kunstgeschiedenis. Haar opvatting van schilderkunst als een hefboom om de perceptie van licht te onderzoeken, herdefinieerde de relatie tussen het object en het lichaam van de toeschouwer. Corse combineert geometrische patronen en elementen met experimentele materialen zoals elektrisch licht, keramische tegels en retro-reflectieve partikelen (micro-glaskralen), om helderheid en schittering in het werk te brengen. Haar werken nemen, afhankelijk van de positie van de kijker, op een verleidelijke manier verschillende verschijningen aan. De delicate spanning tussen de formele rationaliteit van de zachten en koude tinten, en de zichtbare penseelvoering maakt haar werk rijk, hypnotiserend en mysterieus. Mary Corse woont en werkt in Los Angeles, VS.

Our last news