Koenraad Dedobbeleer, Ode de Kort, Erika Hock, Judith Hop, A Kassen, Alicja Kwade, Tony Matelli, Peter Regli, Rosa Sijben, Timo van Grisven
Het CAB heeft het genoegen om de eerste groepstentoonstelling voor te stellen die opgezet wordt rond het 6×6 Demonteerbaar Huis van Jean Prouvé. Het huis, dat in 1944 werd ontworpen, speelt dit jaar de hoofdrol in het artistieke programma van het kunstencentrum CAB. Voor de tentoonstelling Inhabited by objects werden Belgische en internationale hedendaagse kunstenaars uitgenodigd om met sculpturen en installaties in dialoog te gaan met dit unieke huis.
Net door de aanwezigheid van dit architecturale object in de ruimte, ontvouwt de tentoonstelling zich zowel als een interieur en een exterieur. Deze ambiguïteit zet het spel van verwarring in gang, waardoor Inhabited by objects ons wil laten nadenken over hoe we ons verhouden tot objecten, en hoe onze waarneming van objecten gestuurd wordt door wat we ervan verwachten. De tentoongestelde werken tasten de twijfelachtige grenzen af tussen architectuur, meubilair, gebruiksvoorwerpen, abstracte objecten en levende wezens. Ze verschijnen in de ruimte als autonome wezens die zelf een actieve houding aannemen en hiermee onze eigen rol als passieve toeschouwer uitdagen.
Vertrekkend van een beschouwing van het object als iets context-afhankelijks, stellen Erika Hock (°1981, Kyrgizië), Rosa Sijben (°1988, Nederland) en het Deense kunstcollectief A Kassen (sinds 2004, Denemarken) een constante herdefinitie en herinterpretate voor.
In haar serie Elbows and Knees; metalen buisstructuren die herinneren aan meubilair, zet Erika Hock ons meteen op het verkeerde been door een spel van disfunctionaliteit. Geïnspireerd door een stoel van Jean Prouvé, creëerde Hock een nieuwe toevoeging aan de serie. Daarnaast geldt de sculptuur Folding Structures als een echo voor de modulariteit van Prouvé’s wooneenheden. Rosa Sijben creëert “situationele choregorafieën”; situaties die een disruptie tussen leven en kunst teweegbrengen. Hiermee tracht ze de bestaansreden van dagdagelijkse objecten te bevragen wiens functie gedefinieerd wordt door context. In haar performatieve installatie Zouden Zullen Zijn verspreidt ze oranje abstracte blokken doorheen de tentoonstellingsruimte. A Kassen verwijst in de nieuwe productie Cobblestone (Atlas) naar het gebruik van “Spolia”. Deze eeuwenoude praktijk om onderdelen uit historische gebouwen en monumenten te herbestemmen voor nieuwe constructies, hint naar de waarde van het object binnenin het canon van de kunstgeschiedenis.
Alicja Kwade (°1979, Polen), Ode de Kort (°1992, België), Koenraad Dedobbeleer (°1975, België) en Timo van Grinsven (°1985, Nederland) bevragen vormen en objecten die in de eerste instantie vanzelfsprekend lijken. In haar antropomorfe mixed-media installatie zet Kwade subtiel effecten van verstoring in om onze cognitieve ervaring van tijd en ruimte te veranderen. Ode de Kort voert momenteel een diepgaand onderzoek naar de uiterlijke eigenschappen van de cirkel, hierbij spelend met de verborgen dynamiek van deze schijnbaar statische vorm. Koenraad Dedobbeleer daarentegen bedient zich van zogenaamde “vertalingen”; hij plaagt de toeschouwer met sculpturen die herkenbaar lijken, maar echter geen onderdeel uitmaken van onze dagelijkse omgeving. Timo van Grinsven zal in-situ een tekening creëeren geïnspireerd door archetypische vormen. Hij geeft expressie aan zijn neiging om persoonlijke logische systemen en structuren te construeren, opgebouwd uit mentale associaties tussen beeld en tekst.
De “superieure” status van het kunstobject wordt ondermijnd in het werk van Tony Matelli (°1971, Verenigde Staten), Peter Regli (°1959, Zwitserland) en Judith Hopf (°1969, Duitsland). In haar aandoenlijke installatie Flock of Sheep, speelt Hopf met de paradox tussen de statische aard van de betonnen verhuisdozen en de expressie van de getekende schapenhoofden. Ze beweert “stupiditeit” aan te wenden om de sociale codes van de kunstwereld te bekritiseren. Peter Regli gebruikt eveneens humor en ironie in zijn serie “Reality Hacking” (sinds 1996) door de iconische figuur van de sneeuwman te installeren op plekken waar die het minst verwacht wordt. Hij hoopt de bezoeker te verrassen wiens zintuiglijke ervaring van de omgeving makkelijk vergeten wordt in de dagdagelijkse sleur. Een gelijkaardige directe aanpak vinden we in de serie Weeds (onkruid) van Tony Matelli, die in de tentoonstellingsruimte verschijnt op een manier die tegelijkertijd hyperrealistisch en onverwacht is.
De suggestieve bewegingskracht die de verschillende kunstwerken verbindt, verleent de tentoonstelling een bijna menselijke dynamiek die tegelijkertijd speels en bevreemdend is. Dit resulteert in een surrealistische en absurde scenografische opstelling, die onze verwachtingen in vraag stelt over wat een object – gebeeldhouwd, getekend, gefotografeerd of gefilmd – kan zijn.
Inhabited by objects is een tentoonstelling die bedacht en uitgevoerd werd door het team van CAB.
Koenraad Dedobbeleer operates in translations: he teases his audience by incorporating seemingly familiar objects in his constellations that however don’t actually form part of our everyday surroundings. Through its recontextualisation and symbiosis with other elements, the apparent functionality becomes ambiguous regarding its nature and its purpose.
The inquirey of Ode de Kort into the formal aspects of the circle is approached spatially and made tangible through experiment and manipulations – both physical and mental. At CAB she presents a series of metalwire variations on the circle in her installation 0O, appearing as pictorial drawings in space.
The movie Suspension of a Circle shows the circle in an estranging dance, which infuses the abstract form with life and dynamics, confirming an almost human-like relationship betzeen subject and object.
German-Kyrgizian artist Erika Hock reflects on our preconceived ideas related to artistic disciplines, transcending them by creating objects that can be perceived as architecture, design or art.
In her Elbows and Knees series, furniture-like metal tubes tructures, she questions with our expectations regarding the functionality of objects. She plays with our fixed ideas connected to certain archetypical forms, and hereby demonstrates how to transcend the traditional categorisations of architecture, interior design and furniture. Inspired by a Jean Prouvé chair, she created a new piece for this exhibition.
Hock’s Folding Structures are modular systems that appear as structuring of space. These works also resonate the modularity that is characteristic for the living units desinged by Prouvé.
German artist Judith Hopf deploys an almost satirical and iconoclastic approach in her work to undermine the elevated aura of the art world.
Untitled (Pair of Arms) and Untitled (Email Lines) are to works that together criticize the exponentially growing importance of digital communication. De LED-lights form Email lines drop from the ceiling to divert our route, reminding us of the ever-present influx of emails distracting contemporary life. The lines represent both visibly and tangibly how we’re constantly tied to each other through digital communication, and also appear as an umbilical cord between humans and the virtual world.
The static and dehumanized pair of arms appearing from the blank wall next to it, obsessively hold a cellphone, almost as an attached prothesis forever fixed to our natural limbs.
Flock of sheep, a touching and almost phathetic installation plays with the paradoxical immobility of moving boxes cast in solid concrete and the azkzard expressiveness of the drawn sheep heads. The artist claims to apply ‘stupidity’ and slapstick-humor to subvert the seriosity seemingly inherent to the art world.
The Danish art collective A Kassen researches the value of the object within the context of art history. Their newly commissioned site-specific installation at CAB includes both a shattered existing sculpture of Atlas the Titan (from Greek mythology) and cobblestones from Brussels. The ensemble hereby draws on the ancient practice of ‘spolia’; in which construction parts are repurposed for new monuments or structures.
Polish artist Alicja Kwade often works with a mix of natural and alchemical materials and mirroring surfaces to hypnotize the viewer and distort his perception.
The exhibited Andere Bedindung (Aggregatwustand 7) work is an anthropomorphic mixed-media constellation that challenges and confuses our cognitive experience of the time and space we inhabit.
The practice of Tony Matelli is aimed at seducing the viewer to experience his sculptures in a very direct way and to see them for what they actually represent rather than through the conceptual filter of contemporary art.
His series of hyperrealistic botanical bronzes called Weeds sprout unexpectedly from in between walls and floors, in order to surprise the viewer who can only count on his first automatic impression.
World-renowed Swiss artist Peter Regli started his series of Reality Hacking in 1996, consisting of anachronistic and humourous interventions in the public space. His iconic Snow Monsters set out to awaken the random passer-by to his surroundings. Departing from the idea that our sensory experience of the environment we inhabit is often obscured by the daily stress of our rushed lives, Regli’s sculptures tend to surprise and catch off-guard.
Rosa Sijben creates ‘situational choreographies’; performative installations and objects that challenge the boundaries between life and art, and our deployment of everyday mundane objects. Crucial to her artistic practice is the acknowledgement of the context in which her works appear, characterized by its function, its users and its visitors.
Zouden Zullen Zijn (Would Will Are), is a collection of abstract multi-interpretable orange blocks that take on meaning as they meanter through the exhibition space, reminding the visitor of conditioned associations connected to our surroundings.
Platzierung is the video recording of an alienating staging of objects, appearing as entities with a life of their own in an absurdist and pointless theatre play. The work counts as an entry point of Sijben’s exploration into whether or not an object can be autonomous or is guided by independent agency.
In Antwerp based Dutch artist Timo van Grinsven presents an in-situ drawing that expresses his tendency to personally construct logistic structures and systes, or in his own words « to find the point where the probable becomes the improbable ».
His own body of work, consisting of both sculptures, installation and drawing, counts as an expression of an unconscious game of back-and-forth associations between image and text. His drawings are not representational for actual existing forms or ideas (albeit some contain references to existing sculptural work), but rather come to be on their own terms.